Parool: Amsterdam telt tal van culturele vrijplaatsen

Amsterdam telt tal van culturele vrijplaatsen: ‘wie hier exposeert krijgt de sleutel en bepaald zelf wat hij doet’

Wie wil weten wat er leeft in de kunst, gaat niet naar het Museumplein. Die bezoekt een van de vele kunstenaars­initiatieven die de stad rijk is. Plekken waar nieuw talent de eerste stappen zet en waar bruggen worden geslagen tussen kunst en buurtleven. Maar deze vruchtbare grond dreigt te verdwijnen.

Edo Dijksterhuis21 januari 2023, 03:00 Het Parool

Versleten kantoorpanden met scheef hangende luxaflex, veel bordjes ‘verboden toegang, eigen terrein’, het constante gegons van de A10 op de achtergrond en geen kip op straat. Hier fiets je niet heen voor je plezier en het ov is ook niet denderend. En als je al langs dit stukje Westelijk Haventerrein komt, ga je waarschijnlijk zo voorbij aan het pand op Donauweg 8B waar tot voor kort Poolse en Servische migrantenarbeiders werden gehuisvest. Maar vorig jaar maart was dit drie dagen lang het epicentrum van de artistieke underground van Amsterdam. In het aftandse keukentje op de eerste verdieping stonden banken en zaten sprekers achter tafels met microfoons. Tijdens het symposium Time is an unrenewable resource – and you know how we are with those deelden vertegenwoordigers van kunstenaarsinitiatieven ervaringen uit en werden onderlinge banden aangehaald.

Het initiatief voor dit evenement kwam van een groep alumni van de Rietveld Academie en het Sandberg Instituut. “Na ons afstuderen misten we de energie van de groep en toen we samen deze atelierruimte konden betrekken, besloten we een ­collectief te vormen,” vertelt Roman ­Tkachenko. Iskra Vukšić: “Het is als kunstenaar, zeker als je net begint, moeilijk om zichtbaar te zijn. Je bent afhankelijk van uitnodigingen en de drempel naar instellingen is best hoog.”
Dus besloten ze het zelf te doen. Hun 100 vierkante meter aan werkruimte verbouwden ze tot tentoonstellingszaal. Met 5000 euro van het Amsterdams Fonds voor de Kunst zetten ze een expositie plus symposium op over het thema ‘zelforganisatie’. “Iedereen heeft hier een dubbelrol,” zegt Tkachenko. “Behalve kunstenaar ben je ook webdesigner, pr-medewerker of productiemanager, en samen zijn we een echt team.”

Obscuur Het gezelschap aan de Donauweg staat in een lange Amsterdamse traditie van ­kunstenaars die het heft in eigen handen nemen. Sinds de jaren zestig organiseren ze huiskamerexposities, pop-uppresentaties, performances en workshops. Ook anno 2022 telt de stad nog een twintig- tot dertigtal kunstenaarsinitiatieven. Niemand weet precies hoeveel het er zijn, want afgezien van de inmiddels verouderde Incomplete Encyclopedia of Experimental Art Spaces (2014) ontbreekt een officiële inventarisatie. Deze plekken ontvangen zelden structurele subsidie en hebben geen geld voor pr en communicatie. Hoewel ze op lokaal niveau gewaardeerd worden door kunstenaars en omwonenden, zijn ze voor het grote publiek redelijk onzichtbaar.

“Obscuriteit is juist onze kracht”, aldus Tomas Adolfs van Plan B, dat een voor­malige sportprijzenwinkel in het Hamerkwartier als thuisbasis heeft. “Wij nodigen kunstenaars uit om een tot anderhalve maand hier te werken en te presenteren. Het experimentele proces is bij ons net zo belangrijk als het resultaat. We vinden het belangrijk om ruimte te scheppen voor artistieke risico’s, het mag ook mislukken.”

Samen met Tarja Szaraniec begon Adolfs Plan B in 2006, in eerste instantie in een kraakpand aan de Herengracht. “We organiseerden tien tentoonstellingen per jaar en al snel hadden we een netwerk om ons heen verzameld. Die achterban raakten we een beetje kwijt toen we onze locatie verlieten en een tijdje nomadisch gingen. Gelukkig kwamen we via een vriendin terecht bij Willem Asselbergs, de eigenaar van Mertens Frames, die iets wilde teruggeven aan de kunstwereld en ons de ruimte om niet laat gebruiken.”

Dat was de redding van Plan B, want de organisatie opereert zonder noemenswaardig budget. Organisatoren noch exposerende kunstenaars noch de ontwerpers van de affiches – die inmiddels zijn opgenomen in de collectie van het Stedelijk – krijgen betaald. Productiekosten worden gedekt met baropbrengsten en zijn zelden hoger dan 200 euro per tentoonstelling. “We hebben een tijdje geprobeerd subsidie te krijgen, maar daar ging veel tijd in zitten en we kregen telkens negatief antwoord. We passen niet in de kaders van fondsen, maar scheppen zelf de voorwaarden.”

Phil Bloom Ook Embassy of Art, even verderop in Noord, houdt zijn eigen broek op. De tentoonstellingsruimte aan de Sperwerlaan werd in 2018 opgericht door kunstenaar Sybila Baumann en haar partner Kris van der Hart, die een verleden heeft in de reclame en communicatie. “Dit was het huis van mijn moeder en dat hebben we opgeknapt om onze droom te verwezenlijken: een eigen art space,” vertelt zij. “Niet een galerie,” verduidelijkt hij. “Dan moet je twee maanden op een stoeltje zitten totdat de tentoonstelling voorbij is. Wij doen een opening op vrijdag en zijn dan drie weekenden open. Zo houden we er wat urgentie in: je kunt bezoek niet uitstellen want dan mis je het.”

Het koppel typeert hun plek als ‘een vrijplaats voor kunstenaars met lef’. “We vragen exposanten iets anders te tonen dan hun gebruikelijke werk,” vertelt Van der Hart, die Phil Bloom als voorbeeld geeft. “Zij is vooral bekend van performances en schilderijen, maar toen ik bij haar op atelierbezoek was, zag ik dat ze onder tafel een doos vol mappen met negatieven had. Bleek ze al haar hele leven te fotograferen en een eigen doka te hebben, wat niemand wist. Dat werk hebben we toen laten zien onder de titel Phil Photo.”

Exposities gaan bij Embassy of Art vrijwel altijd gepaard met iets bijzonders. Een lezing van een neurowetenschapper die uitlegt hoe kunstliefhebbers anders kijken dan andere mensen bijvoorbeeld. Dat aanbod trekt volgens Baumann een gevarieerd publiek. “Bij openingen zijn er tussen de dertig en vijftig bezoekers, en steeds vaker kunstvolk uit de rest van de stad. Maar er komen ook veel mensen uit de wijk, van oude Noorderlingen tot nieuwe bakfietsburen.”

Kleinschaligheid is onder kunstenaarsinitiatieven een gekoesterde kwaliteit. “Wij opereren op microniveau,” stelt Irina Baldini van 4BID onomwonden. “Onze communicatie is veelal mond-tot-mond en het gaat ons om impact op individueel niveau.”

Hoeveel dat waard is, bleek wel tijdens de coronaperiode, toen het live model­tekenen, twee keer per week in 4BID, een van de weinige activiteiten was waar mensen naartoe konden. “We hebben vaak gehoord: dit heeft me gered. Er komt van alles op af, van professionele kunstenaars tot scholieren met een huiswerkopdracht en gepensioneerden met tekenen als hobby.”

Zeefdrukken en boekbinden. De galerieruimte 4BID is onderdeel van broedplaats OT301 op de Overtoom, dat ook nog een restaurant, bioscoop, muziekpodium, ateliers en een geluidsstudio omvat. Het voormalige schoolgebouw werd in 2006 gekocht door een vereniging, die momenteel 26 leden telt. “Negen jaar geleden begonnen we de galerieruimte,” vertelt Baldini. “Het eerste jaar was heel experimenteel. We nodigden telkens vijf of zes kunstenaars uit om een week lang, zonder vooropgezet plan of doel, samen te werken en op zaterdag iets te maken of presenteren. Inmiddels is ons programma gericht op het lichaam en laten we zien wat performancekunst allemaal zou kunnen zijn.”

Baldini koestert de luwte van de oase die OT301 is in een snel veranderende stad. “Als kunstenaar moet je een plek ­hebben om je werk te laten rijpen. Daarom geven we bewust niet veel ruchtbaarheid aan een deel van de zestien activiteiten die we hier maandelijks hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de sessies instant componeren en improviseren. Maar bij workshops over zeefdrukken, papier maken of boekbinden is iedereen expliciet welkom.”

Ook bij De Bouwput, onderdeel van broedplaats Bouw in de Kolenkitbuurt, staat de deur open. “Een broedplaats kan gesloten overkomen, maar onze programmering is een poort naar de buitenwereld,” stelt Marnix Postma, die samen met Peim van der Sloot aan de wieg stond van De Bouwput. “De ruimte wordt collectief betaald uit de marge op de huren die we voor de ateliers betalen.”

De expositieruimte heeft als ondertitel ‘Anarchy in a White Cube’. “Wie hier exposeert, krijgt de sleutel en kan zelf bepalen wat hij doet: alles mag,” licht Van der Sloot toe. ”Sommige kunstenaars hebben hier hun allereerste solo, anderen gebruiken de ruimte om nieuw werk te testen. Studenten van de academie in Arnhem waar ik lesgaf, hebben hier een show gehad. En een Rietvelddocent organiseert regelmatig filmavonden. Wij maken geen selectie en cureren niets, alle voorstellen zijn bij voorbaat goedgekeurd. Dus ook van de jongen uit de buurt die fotografeert en een tentoonstelling maakte van zijn eigen werk en dat van zijn vader.”

Straatfeest. De buurt weet de kunstenaars inmiddels te vinden als er iets creatiefs moet gebeuren voor een straatfeest. Van der Sloot ontwerpt de buurtkrant. Er wordt samengewerkt met de lokale vrouwen van het Gildelab. En in de zomer is het gezellig druk bij de barbecue na een dag gezamenlijk werken aan de legale graffitiwand.

Er is goede hoop dat het gemeentelijk vastgoedbedrijf het contract van broedplaats Bouw, dat over twee jaar afloopt, verlengt. Maar zeker is dat niet. Tijdelijkheid is de grootste kopzorg van veel kunstenaarsinitiatieven. Niet eens zozeer omdat ze telkens alles weer opnieuw ­moeten opbouwen, hoewel die kapitaalvernietiging niet gering is, maar omdat het steeds moeilijker is iets nieuws te vinden. Het kraakverbod heeft de mogelijkheden ingeperkt en door de druk op de vastgoedmarkt zijn andere opties onbetaalbaar. Zo worden kunstenaarsinitiatieven steeds meer naar de randen van de stad geduwd.

Dajo Bodisco kent die dynamiek uit eigen ervaring. Jarenlang werkte hij met collega’s vanuit een loods op Cruquiuseiland die ze Krux hadden gedoopt, totdat ze verdreven werden door nieuwbouw. Gelukkig vond Bodisco een leegstaande bedrijfshal aan de Isolatorweg, waar hij samen met curator Parot en de groep uit Krux in 2017 ISO startte. “De eigenaren hadden het gebouw gekocht met het oog op de toekomstige ontwikkeling van dit gebied. Tot die tijd huren we het met korting, maar zodra ze kunnen bouwen, moeten we eruit en wordt het gesloopt.”

Een deel van de investeringen die ze de afgelopen vijf jaar hebben gedaan – riolering en elektra aanleggen, wc’s bouwen, reparaties – zijn ze dan kwijt. Maar de dertig atelierruimtes die ze met een zelfontworpen systeem van modulaire panelen hebben gemaakt, kunnen eenvoudig worden gedemonteerd en op transport gezet.

Het liefst zou ISO, zodra de geplande 60 meter hoge woontorens zijn gebouwd, terugkomen op de oude stek. “Dan heeft de nieuwe wijk meteen een cultureel centrum,” zegt Parot, die jaarlijks vier tentoonstellingen cureert en talloze activi­teiten programmeert in de 400 vierkante meter grote tentoonstellingsruimte van ISO. “Er is wat te doen en er heerst hier een sfeer van samenwerking en solidariteit. We delen een hout- en metaalwerkplaats, twee keramiekovens en zelfs een computergestuurde freesmachine.”

Kwetsbaar Ecosysteem. Hoewel de gemeente steeds vaker tenders voor nieuwbouw uitschrijft waarin een bepaald aantal vierkante meters is gereserveerd voor een culturele invulling, heeft Bodisco er een hard hoofd in of er in de nieuwe wijk plaats is voor ISO. “Het grootste probleem is de huurprijs,” verduidelijkt hij. “Nu betalen we 50 euro per vierkante meter, maar dat wordt minimaal drie keer zoveel. De gemeente zou kunnen ingrijpen door culturele partijen korting te geven op de erfpacht. Maar eigenlijk is het tijd voor een Deltaplan om ervoor te zorgen dat Amsterdam een laagdrempelige, creatieve stad blijft. Als nu geen actie wordt ondernomen, is er over een paar jaar weinig meer over.”

Dat het ecosysteem van kunstenaars­initiatieven kwetsbaar is, blijkt wel uit het feit dat er sinds het symposium aan de Donauweg weer twee zijn opgehouden en ­P///AKT eind mei zal moeten verhuizen naar een veel kleinere locatie. Zelfs organisaties met een pand in eigen bezit zijn niet onaantastbaar, bleek tijdens de coronaperiode. Embassy of Art moest het stellen zonder commerciële verhuurinkomsten en bij OT301 was het schrapen om de hypotheek te betalen. Als de artistieke humuslaag van de stad verdort, verdwijnt de ruimte voor het experiment dat zich niets hoeft aan te trekken van commercie of bezoekcijfers. Dan wordt het lastiger om eens iets volledig nieuws te proberen, wat misschien irrationeel of volkomen geschift is, maar per ongeluk schitterende resultaten oplevert. Ook musea en galeries, instellingen hoger in de kunstvoedselketen, zullen daar de gevolgen van voelen.
Maar belangrijker nog: met zo’n verschraling gebeurt er iets met de ziel van de stad. 4BID-medeoprichter Baldini ziet de signalen nu al. “Zonder voltijdbaan kun je bijna niet leven in Amsterdam en het is steeds moeilijker om vrijwilligers te vinden. Alles draait om geld. Maar wij willen geen entree heffen en een portier voor de deur zetten. Wij willen een gemeenschap zijn die mensen uitnodigt om mee te doen in plaats van te consumeren.”’

Tekst: Edo Dijksterhuis, Het Parool 2023. Foto: Dingena Mol

Link: https://www.parool.nl/ps/amsterdam-telt-tal-van-culturele-vrijplaatsen-wie-hier-exposeert-krijgt-de-sleutel-en-kan-zelf-bepalen-wat-hij-doet~b187a914/ 

Kris van der Hart

Meld nu aan op onze nieuwsbrief